Wie kent ‘Maanverlichte nacht op de Dnjepr’, van Archip Kuindzhi? Ik tot voor kort in ieder geval niet. Maar eerder dit jaar stond ik in het Drents Museum plots tegenover dit forse schilderij (bijna zo groot als een deur). Iets wat me nog steeds bij blijft, want het werk is met niets anders te vergelijken. Nou ja, behalve dan misschien (in nederigste bescheidenheid 😉 ) met …. een foto die ik drie jaar geleden ‘s nachts in De Weerribben nam.
Kuindzhi is een van de ‘Zwervers’, een rebelse groep Russische schilders die zo rond 1880 semtex onder de gangbare Russische kunst legden. 🙂 In dat jaar organiseert hij een tentoonstelling alleen rond dit éne schilderij:
Excuses namens mijn mobieltje voor de reproductiekwaliteit, maar wat zie je? Een maan, een traag stromende rivier. De rest? Nauwelijks meer dan een silhouet! Maar die lichtval: die is zo krachtig, dat veel bezoekers in 1880 achter het doek willen gluren, want daar móet wel een lampje zitten: hoe kun je anders zo’n lichtval krijgen!
En dit is de foto die ik een paar jaar geleden in de Weerribben nam: een gesluierde maan weerspiegelt op het donkere door de wind lichtjes gerimpelde wateroppervlak.
Wat mij trof: hoe schilder en fotograaf voor dezelfde keuzes stonden. En – onafhankelijk van elkaar – tot vergelijkbare antwoorden kwamen.
Wil je duidelijkheid of ga je voor iets anders?
Kijkers willen van nature helderheid: qua onderwerp (‘wat stelt dit nou voor’), maar ook qua belichting. Daar als beeldmaker níet aan toegeven vergt lef, maar ook een reden. Neem de foto: belicht hem iets langer en de hele scene wordt veel duidelijker. Bijvoorbeeld zoiets:
Een prettige opname. Maar doet dit recht aan mijn beleving toen ik mijn cameraknop indrukte? Absoluut niet! Het was donker en ik moest túren om iets te zien. Daarom koos ik uiteindelijk voor zó’n low key opname dat je alleen nog maar wat witte lijntjes in het water ziet. Dit is nacht! En de nacht ís donker: dat hoef je niet te verzachten. Span je ogen maar in om iets te zien, want dát was mijn ervaring.
Kuindzhi maakte al veel eerder een identieke keuze. En de reden is in beide gevallen hetzelfde: als er meer te zien zou zijn, zou het alleen maar afleiden van waar het beeld om draait en van de oorspronkelijke beleving.
Welke werkelijkheid laat je zien
Mensen reageren soms op een foto met ‘ja, maar zo was het in werkelijkheid vast niet’ (en stiekem denken ze: photoshop…, kunst). Maar er ís geen werkelijkheid, alleen maar beleving. Je ziet selectief, hoort selectief, hebt andere associaties. De Dnjepr is gewoon een rivier. Maar Kuindzhi ervoer zijn eigen werkelijkheid: hij staart en staart en uit het donker rijst langzaam Moeder Rusland op, die onverstoord door het kleine leven aan haar oevers majestueus en eeuwig haar eigen gang gaat. Binnen een realistische stijl was dát de beleving van Kuindzhi en díe wilde hij overdragen.
Ook in de Weerribben-foto staat de beleving centraal: geen concreet en scherp beeld van de natuur; nee, in het donker van de nacht, onder die gesluierde maan, daar waar de mens zich even teruggetrokken heeft, wordt stilte intimiteit. Dát is voor mij de kern van deze foto.
Hoe breng je de essentie van het beeld voor het voetlicht
Een beeld laat zich vrij makkelijk mooi of prettig maken. Maar ‘prettyness’ is bijna het tegendeel van kracht en een krachtig beeld ontstaat alleen als je bij elke stap in heel dat creatieve proces één vraag blijft stellen: ondersteunt dit de essentie van dit beeld. Alleen dán kun je goed kiezen:
- welke uitsnede maak ik,
- hoeveel kleur wil ik erin,
- hoeveel licht en hoe verdeel ik het,
- wat wil ik scherp hebben,
- op welk papier ga ik printen,
- enzovoort.
Dus kiest Kuindzhi bijvoorbeeld voor een liggende uitsnede omdat hij daarmee het weidse, ontzaglijke karakter van de rivier kan laten zien. En koos ik voor een staande uitsnede, omdat die zegt: zie de maan daarboven en die weerspiegeling hier beneden, daar draait het om; vergeet al het andere!
De schilder en de fotograaf: hun werkterrein verschilt, maar ze kiezen wel voor hetzelfde – voor een beeld dat bijna richting zwart-wit gaat. Het is immers nacht. Plús: ‘meer kleur’ betekent dat er meer te zien is, ofwel meer afleiding en dus een minder krachtig beeld.
Stijl die het beeld versterkt
Je zoekt een stijl die je beeld maximaal ondersteunt. Grappig genoeg vindt de schilder dat in het fotografische en de fotograaf in het schilderachtige. Niet zo gek: Kuindzhi werkte als begin-twintiger vijf jaar in een fotostudio en het realisme van de fotografie paste bij zijn streven een landschap te laten zien ‘zoals het is’. Bij hem betekende dat ‘zonder opsmuk’, bij mij ‘zoals de sfeer was bij de opname’. Daar paste juist dat schilderachtige goed bij (geen details, niet ultrascherp, ruwe korrel), omdat een fotorealistisch beeld veel te ‘druk’ zou zijn.
Materiaal: een bewuste keuze
Door aandacht voor je materiaal kun je een beeld nóg krachtiger neerzetten. Kuindhzi’s materiaal is de verf: hij mengde er zilvergruis in om dat bijzondere licht nóg mooier te maken. Dat geeft het schilderij een bijzondere, moderne metallic glans. Bij mij betekende het een keuze voor een specifieke grove papiersoort (Hahnemuehle Museum Etching), met een structuur die het korrelige van de nachtfoto en het schilderij-karakter nog sterker benadrukt.
Al met al
De grootsheid van een machtige rivier versus een intiem slootje: wat een contrast. Ook qua uitvoering: Kuindzhi zoekt het moderne, realistische; ik het ‘ouderwetse’ schilderachtige. Maar het handvat is bij allebei herkenbaar hetzelfde: hoe haal je de essentie maximaal naar voren. Dáár gaat het om – ook als dat niet een gemakkelijk of voor de hand liggend beeld oplevert. Die achterliggende keuzes geven me een gevoel van herkenning. Oké, ik ben wat laat, maar kan ik mij bijna anderhalve eeuw later alsnog bij de Zwervers aanmelden?
Voor wie het wonder en nog héél veel, vaak ontroerende schilderijen van deze Zwervers (‘Peredvizhniki’) met eigen ogen wil zien: ga héél snel naar het Drents Museum in Assen, want de tentoonstelling sluit 2 april (2017).